Dille- en Kamilleman

Een meter of vijf voor mij uit loopt een man, eigenlijk een jongen nog. Hij draagt bruine gympen, een geruit flanellen overhemd en een bruine broek. Op zijn rug draagt hij een rugzak in een kleur die ik ben vergeten. In zijn hand klemt hij een katoenen tas met de opdruk Dille & Kamille.

 

Ik heb ook zo’n tas. Ik heb hem vaak bij me, maar vandaag niet. Vandaag zit mijn lunch in een klein koffertje met een print van een rode kater erop. Het heeft een zwart hengsel en danst mee bij iedere stap die ik neem op het trottoir van het grijze kantorenpark waar de man/jongen en ik lopen. We zijn de enigen en voor ons komt de zon op.

 

Ik vraag me af of het zijn eigen tas is, of van zijn vriendin. Of zijn moeder. In gedachten verzonken knipper ik het felle licht weg. Als ik weer opkijk, is hij opeens verdwenen. Of nee, toch niet: van het trottoir is hij zomaar het gras ernaast ingelopen. Het is half maart en er groeit nog niet zo veel. Aandachtig stapt de man/jongen tussen een paar opkomende krokussen door, takken kraken onder zijn voeten, modder kleeft dik aan zijn zolen. Ik ben aan de late kant en zonder dat ik er controle over heb, haasten mijn voeten zich vooruit over de grijze tegels. Vijftig meter verder gluur ik over mijn schouder en zie dat de man/jongen nog rustig tussen de krokussen dwaalt. De tas is duidelijk van hemzelf. Dit is een echte Dille- en Kamilleman.