Gezichtspunten

Deze winter bracht ik een week door op het eiland Fuerteventura. Zoals in mijn vorige blogpost is te lezen, houd ik erg van de winter. Maar toen de dagen gaandeweg steeds korter en kouder begonnen te worden, begon ik me af te vragen of ik me mijn liefde voor de winter niet had aangepraat. Ik kon er niet omheen en het etiket ‘sfeervol’ maakte de striemende hagel die mijn jas in droop nu eenmaal een stuk draaglijker.

 

Het was vreemd om opeens in een heel ander klimaat te zijn, terwijl mijn moeder whatsappte dat het thuis sneeuwde. En ik moest wennen aan alle Engelsen die in bikini of te strakke zwembroek hun tweede ontbijt aan het zwembad nuttigden, om maar geen zonnestraal te missen. Maar al snel realiseerde ik me dat ik mijn calvinistische trekjes moest laten varen en net zo moest doen zoals zij: ervan genieten. Want de week was zo voorbij.

 

Het allerfijnste was wel om weer blauwe lucht te zien, in plaats van de mistige massa die thuis laag tussen de straten hing. Ik was vergeten dat hij ook bestond, en hoe ik hem had gemist. Toen moest ik denken aan de laatste regels van het prachtige gedicht ‘De oude professor’ van Wislawa Szymborska:

 

‘Als het ’s avonds mooi weer is, kijk ik naar de hemel.

Ik blijf me verbazen

over het aantal gezichtspunten daar’,

antwoordde hij.